Nog nooit in de moderne geschiedenis hebben we ons zo wijdverspreid zorgen gemaakt over de toestand in de wereld. Op dit moment tobben we állemaal, overal op deze planeet, over de aanhoudende pandemie. We maken ons zorgen over de gevolgen voor de wereldeconomie en daarmee over de gevolgen voor onszelf. Maar wat als we nu eens een stap verder gaan?
Ter onderbouwing van de stelling in dit artikel heb ik een ingezonden stuk van Jan Sallaerts uit Valkenswaard bijgevoegd, verschenen in het Eindhovens Dagblad van donderdag 8 oktober 2020, met als kop ‘We moeten inzien dat oplossing vaak elders is’ [sic]. Ik wil het graag gebruiken als tekenend voorbeeld van hoe we aan de ene kant heel gemakkelijk onze zorgen uiten en vervolgens aan de andere kant maar al te vaak verzuimen ze in praktische oplossingen om te zetten. En dat is een hardnekkig hedendaags verschijnsel.
Begrijp me niet verkeerd: deze Jan heeft het hart op de juiste plek. Hij deelt zijn zorgen over de toestand in de wereld en dat vind ik nog altijd de beste metafoor voor het zeer menselijke verschijnsel ‘klagen’. Hij benoemt de existentiële problemen van de menselijke soort, maar hij geeft slechts hier en daar een vage hint van mogelijke oplossingsrichtingen. Tegelijkertijd maakt hij zich schuldig — vergeef me, Jan — aan iets wat ik deconstructieve journalistiek noem (ook al is hij dan, naar ik aanneem, geen journalist maar een bezorgde burger). En dat wordt vooral duidelijk aan het einde van zijn betoog, in de laatste zin:
‘Laten we het anders gaan doen’.
Je voelt ‘m vast al aankomen.
Waar we met zijn allen heel goed in zijn is klagen over, oh pardon, ons zorgen maken over alles wat er mis is in de wereld in het algemeen en onze eigen kleine wereld in het bijzonder. Dat is in zichzelf prima want het is het begin van de oplossing. Maar het is vooral ook heel gemakkelijk want je hoeft alleen maar de negatieve afwijking te benoemen van iets of iemand. Eitje.
Maar daarmee blijven we hangen in de vicieuze cirkel van het alleen maar benoemen van alle ellende. Voor je het weet roept er iemand ‘Ach jongen, das nog niks! Moet je hiér eens komen kijken wat een shitzooi…!’ waarna je een stukje dieper in het moeras wegzakt. En ondanks alle goede bedoelingen doet Jan precies hetzelfde.
De waaromvraag
Jan legt de vinger weliswaar op de zere plek en noemt een scala aan essentiële probleemgebieden: mateloos groeiende wereldbevolking en dito economie, recycling van windmolens, afval van accu’s, kindersterfte, zonnepanelen, kernenergie, import, export, transport. En dan zit klimaatopwarming er nog niet eens bij. Maar tegelijkertijd draait hij om de brei heen want hij vergeet — ongetwijfeld onbewust — om een paar cruciale open vragen te stellen, laat staan ze te beantwoorden. Dus Jan, je hebt gelijk, dank je, je legt de vinger op de zere plek, het is heel zorgelijk allemaal. Maar waaróm is dat allemaal zo?
Want pas als we de waaromvraag stellen nemen we afstand van de valkuil van eeuwige symptoombestrijding en komen we dichter bij de oplossing. Uiteindelijk leiden die waaromvragen namelijk naar misschien wel de meest cruciale open vraag van allemaal: maar hoe dan? Laten we het anders gaan doen, oké, prima. Maar hoe dan in vredesnaam? Wat moet er anders? Op welke manier? Wie moet wat wanneer anders gaan doen? En ook: Wat moeten we doen om te voorkomen dat we terugvallen in onze oude gewoontes?
Deconstructieve journalistiek
Journalisten vinden, als je er specifiek naar vraagt, dat ze niet verantwoordelijk zijn voor het leveren van oplossingen. Ze schrijven gretig over alles wat er mis is in de wereld en laten het aan ‘ons’ over om er de oplossingen bij te zoeken. Dat is wat ik deconstructieve journalistiek noem: de auteurs laten ons met de ellende zitten en vervolgens worden we er alleen maar onrustiger, angstiger, gefrustreerder, bozer en soms zelfs agressiever van. Dat is mijns inziens onnodig.
Wij allemaal, inclusief de gehele journalistieke gemeenschap en alle media oud en nieuw, zouden er baat bij hebben om naast het uiten van zorgen er ook een praktische oplossing (of oplossingsrichting) bij aan te bieden. Dat zou je dan constructieve journalistiek kunnen noemen.
En verhip, je hebt gelijk, dat bestaat al. Google maar eens op ‘constructieve journalistiek’ (of kijk op Wikipedia onder constructive journalism). Ik heb dat heus niet zelf uitgevonden. Het enige dat ik gedaan heb is de huidige staat van de journalistiek als ‘deconstructief’ te betitelen, vanwege de traditionele en achterhaalde weigering om concrete, praktische en meetbare oplossingen toe te voegen aan hun probleemstellingen. Met iets meer gevoel voor dramatiek had ik het net zo goed destructieve journalistiek kunnen noemen.
Hoe dan ook:
Elk probleem heeft een oplossing. Als een probleem geen oplossing heeft dan is het geen probleem, maar een feit.
Dat is een anonieme quote die ik jaren geleden al van het internet heb opgepikt en ik gebruik hem waar ik kan. Het ligt namelijk aan de basis van aanvaarding en berusting, maar dat is weer een heel ander verhaal.
De Drie Grote Vragen
De Jan in mijn voorbeeld heeft zich onvoldoende afgevraagd waaróm de existentiële problemen van de menselijke soort en de omgang met haar planeet zich op deze manier voordoen. En vervolgens worstelt hij om zijn zorgen in concrete, werkbare oplossingen om te zetten. Dat kan beter. Om je daarom tot slot wat voer voor gedachten te geven stel ik hier de Drie Grote Vragen die eerst moeten worden beantwoord voordat we aan de echte oplossingen kunnen gaan werken:
1. Welke machten en krachten in de wereld (lees: welke puissant rijke individuen en corporaties) hebben er belang bij om de illusie (lees: de onhoudbaarheid) van ongebreidelde economische groei in stand te houden?
2. Hoe krijgen we die individuele miljardairs met hun enorme machtsinstituten zover om dat egoïstische belang (nog meer miljarden maken voor zichzelf) op te geven ten gunste van het existentiële algemene belang, te weten de overleving van de menselijke soort op de lange termijn?
3. Hoe verenigen we die miljardairs en hun conglomeraten vervolgens over de grenzen van naties en economieën heen in een mondiaal veranderprogramma om de overleving van de menselijke soort veilig te stellen? (lees: de overgang te realiseren naar een duurzame, circulaire economie).
Als we net als Jan willen begrijpen waaróm we niets doen om onze overleving op de langere termijn te waarborgen en als we willen leren hoe we het anders kunnen doen, moeten we éérst deze Drie Grote Vragen beantwoorden. Heel vervelend wellicht, irritant misschien ook wel, maar absoluut onvermijdelijk. Ik zou willen zeggen: probeer het zelf eens en met een beetje inspanning vallen de schellen van je ogen. En dan zijn we nog maar nét vertrokken.