Stel je voor dat het gedrag van een individueel exemplaar van de menselijke soort gelijkgesteld kan worden aan het gedrag van de soort als geheel. Dat onze intrinsieke aard – wie we zijn, waar we staan, wat we willen – zich, gemiddeld genomen, onveranderd kopieert en vermenigvuldigt langs het pad van individu, groep, samenleving en suprasysteem. Dat ieder individu als het ware in het midden staat van overlappende, naar buiten toe steeds groter wordende cirkels van menselijke groepen, tot aan de grenzen van de kosmos toe. En dat iedereen zich daar gemiddeld genomen hetzelfde gedraagt, met vergelijkbare consequenties van dat gedrag.
Hebbes? Neem dan een leeg vel papier en een potlood en teken een kleine cirkel in het midden. Schrijf daarin ‘1. Het individu’. Dat ben jij. Teken nu daaromheen nog zes steeds groter wordende cirkels en noem ze als volgt:
1 – Het individu:
Dat ben jij
2 – De kleine groep:
Gezin, familie, vrienden, collega’s, teamgenoten
3 – De grote groep:
Organisaties, bedrijven, ondernemingen, coöperaties, multinationals
4 – De kleine samenleving:
Straat, buurt, wijk, dorp, stad, provincie
5 – De grote samenleving:
Land, staat, continent
6 – Het suprasysteem:
Moeder Aarde en de menselijke beschaving
7 – De kosmos:
Zonnestelsel, sterrenstelsel, sterrenclusters, universum, multiversum
Dat is de verwantschapscirkel en samen met Das Gesamtergebnis vormen ze de rode draad van De mens als grens. In onze gezamenlijke reis volgen we de verwantschapscirkel van binnen naar buiten, waarbij we steeds een link leggen tussen ons individuele gedrag, dat van jou en mij, en het cumulatieve gedrag van alle acht miljard individuen tezamen, verdeeld over tweehonderd landen op de enige planeet die we hebben.