In De mens als grens lanceer ik een aantal frontaal confronterende hypotheses om de zaak bewust op de spits te drijven, maar ik voorzie ze zo veel mogelijk van bewijsmateriaal. Dit geeft je niet alleen stof tot nadenken, maar het zal je wellicht tot conclusies voeren die je van jezelf niet had verwacht. Of misschien leidt het wel tot het doorbreken van je eigen gewoontes. Dat is voor mij als auteur het hoogste streven.
Ik bespreek dus niet alleen de kenmerken van een hoogvolwassen organisatie in relatie tot hard skills en soft skills. Door daarnaast een verband te leggen tussen ons samenwerkingsgedrag en de impact op flora, fauna, milieu en klimaat, wil ik jou als lezer in de gelegenheid stellen zélf te ontdekken wat de inzichten in dit boek betekenen voor onze toekomst op deze planeet. De hypotheses zijn dus bedoeld om je te prikkelen, misschien zelfs wel om je uit te dagen, maar altijd om je te stimuleren een eigen mening te vormen, maar dan wel met de wetenschappelijke methode als basis én als centraal uitgangspunt. Daarom zal ik je dan ook geregeld vragen stellen als ‘wat denk jij?’ of ‘wat vind jij?’’
Om je een idee te geven van die frontaal confronterende hypotheses geef ik je ze hier alvast als cliffhangers:
1 – Als individueel mens gedragen we ons nog steeds als sociale groepsprimaat en jager-verzamelaar, want zo heeft de evolutie ons DNA respectievelijk ons brein geprogrammeerd. Dit gedrag zal zich, gemiddeld genomen, in fundamentele en praktische zin, onveranderd vermenigvuldigen naar ieder groter samenwerkingsverband: van individu naar groep naar samenleving naar suprasysteem.
2 – Binnen onze kleine groepen delen, versterken en vermenigvuldigen we elk menselijk sentiment. In een negatief-kritische context kunnen sociale groepsprimaten, onder normale omstandigheden, niet van buitenaf door gezag, hiërarchie of opgedrongen educatie worden beïnvloed. De verandering moet bij voorkeur door de eigen groepsleden van binnenuit worden geïnitieerd.
3 – De grote groep, de samenleving en het suprasysteem zijn een illusie. Het zijn door wetten, regels en afspraken bij elkaar gehouden conglomeraten van overlappende, elkaar wederzijds beïnvloedende cellen: de kleine groepen. Die cellen zitten vol met internationaal samenwerkende, maar ook supralokaal georiënteerde, kortzichtige, zelfzuchtige en eenkennige sociale groepsprimaten.
4 – Het gedragsverschijnsel organisatorische volwassenheid (voor individu en groep) en beschavingsvolwassenheid (voor samenleving en suprasysteem) is, gemiddeld genomen, generiek en identiek. Het beperkt zich dus niet tot de groei naar volwassenheid van een individueel mens, maar manifesteert zich als een universeel verschijnsel voor alle soorten samenwerkingsverbanden en uiteindelijk voor de complete menselijke beschaving.
5 – Alle vooruitgang van de moderne mens is te beschouwen als bijkomend voordeel, schijnprofijt en nevenbaat; het tegenovergestelde van bijkomende schade, additioneel kwaad en nevenleed. De primaire doelen van de mens zijn níet gericht op het bereiken van een gelijk niveau van welzijn, welbevinden en welvaart voor iedereen. Sterker nog: onze primaire doelstellingen zijn hieraan tegengesteld.
Voel je vooral uitgedaagd door deze stellingen, beledigd misschien wel, of een beetje verontwaardigd. Misschien vind je zelfs wel, zoals een van de lezers van het manuscript van dit boek verzuchtte, dat ik behoorlijk wat klaag over de toestand in de wereld in het algemeen en die van de groepsprimaat mens in het bijzonder. Dat mag je gerust vinden en het is niet eens geheel onwaar. We verdíenen het namelijk om beklaagd te worden, want we maken er met zijn allen een flinke puinhoop van. Ik ga echter ook mijn uiterste best doen om de hypotheses te onderbouwen en er oplossingen of oplossingsrichtingen bij te leveren, zoals een goed anti-klager behoort te doen (en waartoe deze lezer blijkbaar niet in staat was). Alleen maar klagen zonder er een oplossing bij te bedenken, draagt in belangrijke mate bij aan het vergroten van onze problemen. En dat geldt voor ieder mens, overal op deze planeet.