Economie en ecologie zouden, om maar een biologische term te gebruiken, in symbiose met elkaar moeten bestaan binnen één suprasysteem. In samenwerkende zin zijn ze dus elkaars gelijken. En daarom introduceer ik in het boek De mens als grens twee unieke, nieuwe begrippen die allebei precies dezelfde definitie hebben: neocologie en neoconomie. Zij zijn de drijvende factor achter het suprasysteem 2.0 waarin de huidige definities van systeem, economie en ecologie zijn gefuseerd.
Zo ontstaat de volgende definitie van een hoogvolwassen beschaving:
Neocologie en/of neoconomie is:
– (1) de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert in de samenleving als gevolg van handel, industrie en landbouw gericht op consumptie en levensonderhoud van de bevolking, waarbij:
– (2) de wisselwerking tussen organismen, ecosystemen en hun omgeving volledig intact blijft en het natuurlijk evenwicht van plant en dier niet wordt verstoord, terwijl:
– (3) het suprasysteem zorgdraagt voor het waarborgen van de onderlinge relaties tussen de subsystemen ten behoeve van één gemeenschappelijk doel, te weten de symbiose tussen ecologie en economie, zodat:
– (4) welzijn, welbevinden en welvaart voor iedereen op deze planeet zodanig wordt geoptimaliseerd, dat het de overleving en voortplanting van de gehele menselijke soort veiligstelt, voor de lange termijn en zonder dat dit ten koste gaat van flora, fauna, milieu en klimaat.
Als wij mensen, verbonden met en vooralsnog gebonden aan deze planeet, een soort van meetlat zouden willen hanteren, een objectief criterium op basis waarvan wij de beschavingsvolwassenheid van de menselijke soort als geheel zouden willen bepalen, dan zouden we eens met de begrippen neocologie en neoconomie kunnen beginnen. Het zou de universele maatstaf voor onze overleving en voortplanting kunnen zijn. Het is feitelijk de omschrijving van een hoogvolwassen suprasysteem. Sterker nog: het is de definitie van een hoogvolwassen beschaving.
De definitie van een laagvolwassen beschaving laat zich nu gemakkelijke afleiden door bovenstaande definitie negatief te spiegelen. Zie aldaar.